Benoeming AMATEUR VAN HET JAAR 2016

Considerans, uitgesproken door dr.ir. P.T. de Boer, PA3FWM,
tijdens de Dag voor de Radioamateur te Apeldoorn op 4 november 2017

Mijnheer de voorzitter, dames en heren,

De afgelopen 17 jaren sprak op deze plek Klaas Robers, PA0KLS, de considerans uit; een fraai verhaal waarin gaandeweg duidelijk werd wie tot Amateur van het Jaar zou worden benoemd. Vorig jaar vertelde Klaas echter ook, dat hij daarmee zou stoppen. Ook zijn beide voorgangers, Dick Rollema, PA0SE, en Leo van der Toolen, PA0NP, hadden deze taak elk 17 keer vervuld. Klaas vertelde bovendien dat hij een opvolger op het oog had. Wat hij er niet bij vertelde, is dat die beoogde opvolger nog van niets wist... Zodoende werd ik vorig jaar twee maal verrast, eenmaal door mijn benoeming tot Amateur van het Jaar, en enkele uren later door de vraag of ik Klaas wilde opvolgen.

Klaas is een goed en enthousiast spreker, dus in zijn voetsporen te treden zal niet makkelijk zijn. Maar het is zeker een eer gevraagd te worden om plaats te nemen in het bestuur van het Vederfonds, en dat zal ongetwijfeld ook een interessante taak zijn. Na lang aarzelen heb ik daarom uiteindelijk toegestemd. Vanaf heden zult u het dus met mij moeten doen. Of ik het ook 17 jaar ga volhouden, dat zal de tijd leren.

Dan nu terzake; deze considerans gaat tenslotte over de Amateur van het Jaar, niet over personele wijzigingen bij het Vederfonds.

Wat is zo'n Amateur? Letterlijk een liefhebber, maar waarvan dan? Dat is niet duidelijk. Ja, wij hier tezamen weten wel waar het over gaat, maar de buitenwereld niet. Sterker nog, volgens de Van Dale betekent het woord "amateur" onder andere: "prutser, knoeier", wat bepaald niet positief is. Vandaar dat 13 jaar geleden de Dag voor de Amateur is omgedoopt tot Dag voor de Radio-Amateur: een stuk duidelijker, en zonder negatieve bijklank.

Vanuit het Hoofdbestuur van de VERON kwam dit jaar de vraag of we de Amateur van het Jaar niet ook beter Radio-Amateur van het Jaar zouden kunnen noemen. Prima idee, maar hoe moet het dan met de wisselbeker? Passen daar die vijf extra letters nog wel op? Nou, dat is geen probleem: op de beker blijkt al Radio-amateur te staan! Vermoedelijk al sinds het begin der tijden, dat wil zeggen, 1963. Waarom we desondanks al die tijd over Amateur van het Jaar spraken, zonder Radio ervoor, dat mag Joost weten...

Radio dus. En voor radio heb je antennes nodig. Liefst hele grote, want hoe groter, hoe beter. Een grote antenne vangt immers meer radiogolven op, of, technisch gezegd, heeft een groter "effectief oppervlak". Onder amateurs is dan ook het gezegde gangbaar dat als je antenne na de storm nog staat, hij niet groot genoeg was. Dat leidt tot fraaie constructies, of misschien moeten we het uitwassen noemen, zoals een draaibare 3-elements yagi voor 160 meter. Maar dat kan alleen in een land waar je door de bomen de antennes niet meer ziet. In het dichtbevolkte Nederland is het plaatsen van een grote antenne vaak lastig, met gemeentes en buren die de esthetiek er niet van inzien.

Voor UHF zijn antennes veelal een stuk handzamer dan voor HF. Grote antennes op UHF zijn meestal schotels. Sommige amateurs bouwen zo'n schotel zelf, uit losse stukken metaal van de bouwmarkt. Anderen vinden een professionele schotel die wordt afgedankt, en waarvan de vorige eigenaar al lang blij is dat hij er gratis van af komt. Zodoende heeft menig amateur een forse schotel in de achtertuin, voor bijvoorbeeld moonbounce. Fors gaat in dit verband zo tot een meter of 10 diameter; en dat vereist ook al een bovengemiddeld grote achtertuin.

Wat doet een amateur als hij hoort dat er een 25 meter schotel op het punt staat afgedankt te worden? Eerst zijn eigen achtertuin opmeten natuurlijk! En als die horde genomen is, dan nadenken over het transport. Misschien met een helicopter? Of twee?

Nee, ergens houdt het op. Zo'n grote schotel is niet te transporteren, en niet in je eentje te onderhouden. Bovendien, hij staat niet voor niets op het Dwingelderveld, in een storingsarme omgeving. Zonde om hem daar weg te halen!

Maar ook zonde om hem naar de oud-ijzer-boer te laten gaan, terwijl zoveel amateurs, zowel radioamateurs als amateurastronomen, er graag gebruik van zouden willen maken! Dat zou je mogelijk willen maken, maar daarvoor moet er veel worden geregeld. Goede afspraken maken met de eigenaar, zodat die je de schotel toevertrouwt. Amateurs vinden met de juiste deskundigheid, nee, deskundigheden, meervoud. Want aan zo'n schotel zitten heel veel aspecten waar aandacht voor nodig is, van roestbestrijding tot microgolftechniek, en van uitrichten tot outreach. En dan moeten ze ook nog goed samenwerken. Daarom is 10 jaar geleden de stichting CAMRAS opgericht, waarin veel amateurs samen iets moois hebben gemaakt van de schotel van Dwingeloo. Het is dan ook niet voor niets dat het Veder-fonds hun in 2009 een beloning heeft gegeven.

De regelmatige beluisteraar van deze consideransen zal het trouwens niet ontgaan zijn dat CAMRAS er best vaak in genoemd wordt. Het is dan ook een mooi voorbeeld van hoe amateurs samenwerken, én een mooi voorbeeld van technisch kunnen op radiogebied. Maar er gebeurt nog zoveel meer op dat gebied.

Als je serieus iets aan radiotechniek doet, dan zul je vaak wat moeten meten. Want het oude gezegde luidt: meten is weten. Praktisch elke radioamateur heeft dan ook meetapparatuur in huis. Het meest basale meetinstrument is wel de multimeter, voor spanning, stroom en weerstand. Wat oudere amateurs zweren wellicht nog bij een klassieke AVO-meter, maar de meesten zullen tegenwoordig wel een digitale hebben. Je krijgt die dan ook al bijna kado bij een pak melk; nou ja, voor 5 euro in de bouwmarkt.

En toch lopen radioamateurs daarin dan weer voor op de rest van de bevolking. Toen een jaar of wat geleden bij mij thuis de verwarmingsketel werd vervangen, kreeg de monteur de thermostaat niet aan de praat. Ik pakte de multimeter om even te kijken of er wel spanning op de draadjes stond. Nou, die monteur stond versteld: "Maar dat is een handig apparaat!". (Het zal u niet verbazen dat ik inmiddels geen klant meer bij dat installatiebedrijf ben.)

Multimeters dus. Goedkoop en nuttig. Maar toch ook zo met hun beperkingen. Hoogfrequente signalen kun je er niet mee meten. Daarvoor heb je bijvoorbeeld een frequentieteller nodig. Frequentietellers zijn te koop, maar je kunt ze ook prima zelf bouwen. En met veel cijfertjes, geen probleem; de tijden dat een extra 7-segment-displaytje duur was, liggen al ver achter ons.

Maar een meetapparaat is pas echt nuttig als het niet alleen precies is, maar ook accuraat. Dat klinkt als hetzelfde, maar is het niet. Precies betekent dat het apparaat veel cijfertjes heeft, en dat die cijfertjes niet te veel fluctueren. Accuraat betekent dat die cijfertjes ook nog kloppen! Dus dat als er 1,000 000 000 GHz op het schermpje staat, de frequentie niet stiekem een paar Hz hoger of lager is.

Hoe zorg je dat die zelfgebouwde frequentieteller ook accuraat is? Door een testsignaal te meten waarvan de frequentie accuraat bekend is. Hoe kom je daaraan? Er zijn medeamateurs die een goed geijkte signaalbron hebben, en die je daarmee wel willen helpen. Maar dan moet je zo'n medeamateur wel weten te vinden.

Gelukkig zijn er amateurs die er zelf spontaan moeite voor doen om anderen te helpen. Die bijvoorbeeld naar de Dag voor de RadioAmateur komen met al hun apparatuur, en de hele dag niets anders doen dan andere amateurs helpen, waardoor ze zelf nauwelijks meer tijd hebben om rond te kijken. Bij hen kun je prima je frequentieteller ijken.

Even terug naar die testsignalen. Testsignalen gebruik je niet alleen om een frequentieteller af te regelen, maar ook om ontvangers te testen. In de begintijd van de radio was vooral het meten van de gevoeligheid belangrijk, maar naarmate het radiospectrum steeds meer gebruikt wordt, is het grootsignaalgedrag steeds belangrijker geworden. Ontvangers moeten tegenwoordig tegen sterke signalen bestand zijn. Dat kun je in de praktijk uitproberen, maar, zoals al eerder gezegd, meten is weten.

Traditioneel meten we daartoe het "snijpunt van derde orde". Dat klinkt moeilijk, maar is het niet. Je stopt twee sterke signalen in de ontvanger, en als de ontvanger daar niet goed tegen kan, gaat-ie er zelf zwakke spooksignalen bij maken. Als je nu die ingangssignalen steeds sterker maakt, worden de spooksignalen veel sneller sterker, en halen uiteindelijk de ingangssignalen in. Het niveau waar dat gebeurt, dus waar als het ware de grafieklijnen elkaar snijden, noemen we het snijpunt van derde orde, en dat moet zo hoog mogelijk liggen voor een goede ontvanger.

Maar sinds een jaar of wat worden ontvangers steeds meer digitaal opgebouwd, de zogeheten software-defined radio techniek, waar ook wel 'ns iemand amateur van het jaar mee is geworden. In zo'n digitale ontvanger wordt het antennesignaal zo snel mogelijk digitaal gemaakt, en het blijkt dat als je dat doet, die spooksignalen zich heel anders gedragen. Er is dan helemaal geen "snijpunt van derde orde" meer. Hoe gedraagt zo'n ontvanger zich dan wel bij sterke signalen? En hoe kunnen we daar iets zinnigs aan meten? Dat zijn nieuwe vragen, waar ook amateurs zich op storten.

Sommigen storten zich niet alleen in hun eigen shack op zoiets, maar doen hun best om hun bevindingen te delen. Zo worden er al enige tijd seminars georganiseerd, waar technisch geïnteresseerde amateurs bijeen komen om via lezingen en onderlinge discussie hun kennis te vergroten en te delen. (Grappig trouwens: als je een getal deelt wordt het kleiner, maar als je kennis deelt wordt die groter.)

Dames en heren, het verheugt het bestuur van de Stichting Wetenschappelijk Radiofonds Veder dat het Hoofdbestuur van de VERON een radiozendamateur heeft voorgedragen als Radio-Amateur van het Jaar 2016, die een grote rol heeft gespeeld bij het behoud van de radiotelescoop van Dwingeloo, zich verdiept in de eigenaardigheden van de SDR-techniek, en medeamateurs helpt met geavanceerde metingen en seminars. Het Stichtingsbestuur heeft deze voordracht dan ook gaarne overgenomen.

Dan wil ik nu graag het woord geven aan de voorzitter van het Wetenschappelijk Radiofonds Veder, mevrouw Françoise Kosters. Zij zal u gaan onthullen wie tot Radioamateur van het Jaar 2016 wordt benoemd.

Radioamateur van het Jaar 2016: Robert Langenhuysen, PAØRYL

Foto van Robert PAØRYL